Spring naar de primaire inhoud

Wiskunde is leuk

Wiskunde is leuk

Hoofdmenu

  • Artikels
  • Weetjes
  • Problem Solving
    • Opgaven
    • Tips en heuristieken
    • Bewijstechnieken
  • Olympiades
    • IMO
    • Nationale Olympiades
    • Regionale wedstrijden
    • Voorbereidings wedstrijden
  • Theorie
    • Getaltheorie
    • Discrete wiskunde
    • Meetkunde
    • Ongelijkheden
    • Rijen en reeksen
    • Veeltermen
    • Kansrekenen
  • Geschiedenis
  • Raadsels/spelen
  • Kleine nootjes
  • Python
  • WisKunst
  • Sangaku’s
  • Contact
  • Ik en mijn onderzoek
    • Wie ben ik?
    • Eenheden in groepsringen
    • Groepen
  • Wereldgeschiedenis
    • Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C.)
    • Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C-500 n.C.)
    • Tijd van monniken en ridders (500-1000)
    • Tijd van steden en staten (1000-1500)
    • Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
    • Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
    • Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
    • Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
    • Tijd van wereldoorlogen (1900-1950)
    • Tijd van televisie en computer (1950-nu)
  • Wandelingen

Berichtnavigatie

← Vorige Volgende →

Nootje 14

Geplaatst op 23 juni 2020 door admin

Als a en b twee   positieve gehele getallen zijn met a=0,6 b en waarvoor ggd(a,b) = 7, bepaal dan a+b.

Antwoord

  • \frac{a}{b}=\frac{6}{10}=\frac{3}{5}=\frac{3*7}{5*7}=\frac{21}{35}.
  • Dus a=21 en b=35.
  • Bijgevolg is a+b=21+35=56.

 

Dit bericht werd geplaatst in Kleine nootjes en getagd ggd, grootste gemene deler, problem solving, verhoudingen door admin . Bookmark de permalink .
Ondersteund door WordPress