Tag archieven: Pythagoras
Nootje 58
In een rechthoekige driehoek met zijden 3,4 en 5 teken je de ingeschreven cirkel en een cirkel die daaraan raakt en ook raakt aan twee zijden van de driehoek, zoals in onderstaande tekening. Bepaal de straal van de kleinste cirkel.
- Noem R de straal van de ingeschreven cirkel, dan moet
, omdat raaklijnen getrokken aan een cirkel uit een bepaald punt, even lang zijn. Dus is
. - Noem r de straal van de kleine cirkel.

- De aangegeven afstand vind je ofwel via de stelling van Pythagoras ofwel via de gelijkvormigheid van driehoeken.
- Dan is
, waaruit volgt dat ![Rendered by QuickLaTeX.com \[r=\frac{\sqrt{10}-1}{\sqrt{10}+1}\]](https://usercontent.one/wp/www.wiskundemagie.be/wp-content/ql-cache/quicklatex.com-e06c3abac42def590fb2c73de2511ab1_l3.png?media=1678572382)
De spiraal van Theodorus
De spiraal van Theodorus wordt opgebouwd uit een reeks rechthoekige driehoeken. Het begint met een gelijkbenige rechthoekige driehoek waarvan de beide rechthoekszijden lengte 1 hebben. Vervolgens wordt een nieuwe rechthoekige driehoek toegevoegd, waarbij één rechthoekszijde de vorige schuine zijde is en de andere rechthoekszijde terug lengte 1 heeft. Dit proces wordt herhaald. De figuur die zo ontstaat noemt men de spiraal van Theodorus, genoemd naar de Griekse wiskundige Theodorus van Cyrene die leefde in de 5de eeuw voor Christus.
Hij hield op bij de driehoek met hypotenusa
, vermoedelijk omdat dat de laatste is die niet een vorige driehoek overlapt.
Het is duidelijk dat via de stellig van Pythagoras de lengten van de schuine zijden van deze driehoeken de vierkantswortels zijn van opeenvolgende natuurlijke getallen. Vandaar dat men deze spiraal ook wel eens wortelspiraal noemt.






