Amerika en de Europese Unie

De manier waarop Amerikaanse invloeden de Europese Unie hebben beïnvloed, vooral in recente jaren, is een interessant onderwerp. Amerika en de EU hebben een complexe relatie die zich uitstrekt over politiek, economie en cultuur.

Een belangrijk aspect van deze relatie is de druk die Amerika vaak uitoefent op Europese landen en de EU als geheel om bepaalde beleidslijnen te volgen. Dit kan variëren van handelsbeleid tot buitenlands beleid en normen voor gegevensbescherming. Bijvoorbeeld, in de context van handel, hebben Amerikaanse bedrijven en de regering vaak geprobeerd om Europese regelgeving te beïnvloeden om handelsbarrières te verminderen of om gunstiger voorwaarden te creëren voor Amerikaanse bedrijven die in Europa opereren.

Een ander gebied waarin Amerikaanse invloed zichtbaar is, is op het gebied van veiligheid en defensie. Amerikaanse en Europese veiligheidsbelangen overlappen vaak, maar er zijn ook spanningen geweest over militaire uitgaven en de rol van de NAVO.

Cultuur en technologie zijn ook belangrijke terreinen waarop Amerikaanse invloed voelbaar is. De dominantie van Amerikaanse technologiebedrijven zoals Google, Facebook en Apple heeft Europese regelgevers gedwongen om na te denken over gegevensbescherming, antitrustwetgeving en belastingkwesties.

Laat ons even terugkeren naar het begin…

Na de verwoestende Tweede Wereldoorlog bevond Europa zich in een precaire positie. Steden lagen in puin, economieën waren geruïneerd en miljoenen mensen waren ontheemd. In deze context zag de Verenigde Staten een aantal cruciale belangen in een verenigd en hersteld Europa. De Verenigde Staten zagen een verenigd West‑Europa als essentieel tegen de Sovjetdreiging. Via diplomatieke druk en politieke steun stimuleerden ze Europese samenwerking. Amerikaanse hoogste functionarissen, zoals Hoge Commissaris Jack McCloy in Duitsland, beïnvloedden actief figuren als Jean Monnet en Robert Schuman om stappen richting economische integratie te ondernemen:

  • Tegen de Spreiding van het Communisme: De grootste angst van de VS was dat de economische chaos en sociale onrust een vruchtbare voedingsbodem zouden vormen voor de verspreiding van communistische ideologieën, die vanuit de Sovjet-Unie oprukten. Een sterk, stabiel en democratisch Europa diende als een cruciale buffer tegen deze dreiging.

  • Economisch Herstel en Handel: Een versnipperd Europa met onderlinge handelsbarrières belemmerde niet alleen het eigen herstel, maar ook de Amerikaanse export en de wereldhandel in het algemeen. De VS had belang bij een welvarend Europa dat kon bijdragen aan een stabiele wereldeconomie.

  • Preventie van Nieuwe Conflicten: De geschiedenis had laten zien dat een verdeeld Europa met frequente conflicten de wereld in rampspoed kon storten. Een geïntegreerd Europa zou de kans op nieuwe oorlogen tussen Europese naties aanzienlijk verkleinen, wat de mondiale stabiliteit ten goede kwam.

Het Marshallplan, officieel het European Recovery Program (ERP), speelde een sleutelrol. Hoewel de primaire doelstelling economisch herstel was, kwam de Amerikaanse hulp met een duidelijke voorwaarde: Europese samenwerking. De VS drong er sterk op aan dat de Europese landen gezamenlijk plannen zouden maken voor de besteding van de Marshallhulp en hun economieën zouden integreren. Dit werd gezien als essentieel voor een efficiënt en duurzaam herstel. De organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES), die ontstond om het Marshallplan te coördineren, kan worden gezien als een vroege voorloper van latere Europese instellingen. De opvolger van Marshall, Acheson was een overtuigd voorstander van de Europese integratie en speelde een belangrijke rol in de implementatie van het Marshallplan en de oprichting van de NAVO. Hij zag de Atlantische alliantie en de Europese eenwording als complementaire pijlers van de westerse veiligheid en welvaart.

Naast financiële prikkels oefende de VS ook aanzienlijke politieke en diplomatieke druk uit. Amerika moedigde de vorming van supranationale instellingen aan die verder gingen dan traditionele intergouvernementele samenwerking. Men zag in dat puur nationale oplossingen onvoldoende waren om de uitdagingen van de naoorlogse periode het hoofd te bieden.

De Amerikanen steunden actief initiatieven zoals de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), die de controle over cruciale oorlogsindustrieën deelde om toekomstige conflicten te voorkomen. Dit was een radicaal concept, maar het paste perfect in het Amerikaanse streven naar een verenigd en vreedzaam Europa. Het concept van een Kolen- en Staalgemeenschap (EGKS) werd deels gemodelleerd naar Amerikaanse New Deal‑instrumenten, zoals de Tennessee Valley Authority. Dit “vehikel” voor samenwerking werd gepusht door Washington en winst voor zowel Frankrijk als Duitsland werd benadrukt

Niet alle Europese landen waren direct overtuigd van de noodzaak of wenselijkheid van verregaande integratie, zeker niet onder druk van buitenaf. Er was vrees voor verlies van soevereiniteit en nationale identiteit. Toch wogen de voordelen uiteindelijk zwaarder:

  • De economische noodzaak was immens; Amerikaanse hulp was onmisbaar voor herstel.

  • De dreiging van de Koude Oorlog creëerde een gevoel van urgentie en de noodzaak om een verenigd front te vormen.

  • De Amerikaanse steun gaf een belangrijke impuls en legitimiteit aan de pro-Europese krachten binnen de verschillende landen.

Als de hoogste Amerikaanse autoriteit in het bezette West-Duitsland in de vroege jaren 50, speelde McCloy een cruciale rol in de reïntegratie van West-Duitsland in de Europese gemeenschap. Hij moedigde Duitse deelname aan de EGKS actief aan en zag dit als een manier om de Duitse democratie te verankeren en de kans op nieuwe conflicten te minimaliseren. Zijn rol was essentieel voor het succes van de West-Duitse integratie in West-Europa.

Europa heeft nooit overwogen  Amerika uit zijn rol van verdediger te mogen ontslaan. De militaire en strategische bescherming die de VS boden, hield Europa erin dat het zelf opkwam voor zijn veiligheid – en zo bleef de relatie grotendeels asymmetrisch

 

 

 

Van wie is Taiwan?

  1. Taiwan, ook wel republiek China genoemd,  (qua oppervlakte tussen België en Nederland) hoorde ten tijde van het keizerrijk al bij China. De band tussen het vasteland en het eiland was van meet af aan erg los. Taiwan stond vroeger ook bekend als Formosa.  In 1583 voer een Portugees schip langs het eiland en  de kapitein van het schip noemde het eiland Ilha Formosa (Portugees, prachtig eiland).
  2. In 1622 vestigden de Nederlanders (Verenigde Oost-Indische  compagnie) zich op het eiland om er een overslagpunt van te maken vol hun handelsroutes tussen Nederlands-Indië en China en Japan. Het eiland werd niet bezet, maar er werd samengewerkt met de plaatselijke dorpshoofden en het bestuur werd geregeld vanuit Fort Zeelandia.

  3. Heel lang regeerden de Ming-keizers over China, maar rond 1644 moeste ze zich terugtrekken uit hun hoofdstuk Peking en het keizerschap laten aan de Qing. Alleen in het zuiden konden de Ming zich handhaven. Op Taiwan hoopten ze beter beschermd te zijn tegen de aanvallen van hun tegenstrevers. Zheng Chenggon veroverde het eiland en voor het eerst heerste er een chinees over Taiwan. In 1682 veroveren de Qing  het eiland en beginnen het te koloniseren. meer dan 200 jaar maakt het deel uit van hun keizerrijk.

  4. In 1895 wint Japan de eerste Chinese-Japanse oorlog en Taiwan wordt onder Japans bestuur geplaatst.  De Taiwanezen nemen ook geen deel aan de revolutie op het Chinese vasteland, waarbij Sun Yat-sen met zijn Quomintang-partij een einde maakte aan het Chinese keizerrijk, om in de plaats daarvan de Chinese republiek uit te roepen. 
    De Japanners brachten wel de infrastructuur, landbouw en industrie tot ontwikkeling. De productiviteit was er veel hoger dan op het Chinese vasteland. Ook hun gezondheidszorg was veel beter.

  5. Na de Japanse nederlaag in de tweede wereldoorlog, werd op de conferentie van Cairo (1943) beslist door Roosevelt,Churchill en Chang-Kai-shek tot de teruggave van Taiwan aan China.


    Op 28 februari 1947 brak er grote onrust uit in Taiwan nadat een burger was neergeschoten. De protesten die volgden gingen door tot in maart maar werden hardhandig neergeslagen nadat troepen vanuit China aankwamen in Taiwan die de onrust moesten stoppen. Zo’n 28.000 Taiwanezen werden vermoord, het wordt nu herdacht als het 228 incident.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de nationalistische Chinese regering, onder leiding van Chang-Kai-shek bestreden door de communisten onder leiding van Mao.  Uiteindelijk verdreven de communisten hun tegenstanders van het vasteland van China naar Taiwan. Toen werd China een communistische Volksrepubliek. Taiwan bleef echter in handen van de Republiek China. Chang-Kai-shek  zou tot aan zijn dood in 1975 Taiwan als een dictator besturen. Pas in 1987 wordt de noodtoestand opgeheven en stelt de Kuomintang zich open voor de eilandbewoners en voor democratie. In 1992  worden de eerste vrije verkiezingen gehouden. Taiwan wordt een presidentiële democratie.

De DPP krijgt in 2016 zijn eerste staatshoofd: Tsai Ing-wen  . Zij hamert, meer nog dan haar voorgangers, op de onafhankelijkheid van Taiwan. Haar tegenstrevers, de Kuomintang en de maoïsten, hameren echter op de onverbrekelijke band met het vasteland. De DPP ziet die speciale band met China niet. Zij eist dat Peking zich onthoudt van enige inmenging in Taiwanese aangelegenheden.

 

Suezcrisis

Het Suez kanaal is 193 km lang kanaal en verbindt de Middellandse zee met de Rode zee. Het is zo een verbinding tussen de Indische oceaan en de atlantische oceaan. Het is zeer belangrijk voor de scheepvaart van Azië naar Europa en het westen. Tot hiervoor moesten de schepen helemaal rond Afrika varen.

De Brits-Franse aandeelhouders streken sinds 1882 haast alle winsten op. Maar op 26 juli 1956 legde Gamal Abdel Nasser beslag op het Suezkanaal.

De beslissing viel omdat hij geen steun had gekregen van het Verenigd Koninkrijk voor de bouw van de Aswan-dam. Frankrijk en Engeland zagen hun bron van inkomsten verdwijnen en kwamen tot het besef dat de doorgang niet meer verzekerd was en dat de olietoevoer bedreigd werd. Bovendien veroordeelde Nasser de koloniale politiek van Engeland in het Midden-Oosten, ten voordele van Israël?

Terwijl een conferentie, zonder Egypte, startte in Londen, spanden Frankrijk,Engeland en Israël samen voor een aanval op Egypte. Israël spande samen met de Europese machten, uit woede om de Egyptische aanvallen aan de grens met Sinaï. Bovendien had Nasser de golf van Akaba geblokkeerd zodat Israël vanuit de Rode zee onbereikbaar was geworden. Zo ontstond Operation Musketier om het Suezkanaal terug in handen te krijgen. Op 29 oktober 1956 viel Israël de Gazastrook en het Sinaï-schiereiland binnen en begon zijn opmars naar de kanaalzone. Kort daarop begonnen Engeland en Frankrijk vanuit Malta, Cyprus en vliegdekschepen doelen in Egypte te bombarderen. Nasser reageerde door verschillende schepen te laten zinken en zo de waterweg te blokkeren.

De Verenigde staten waren misnoegd dat ze niet waren ingelicht en waren bevreesd dat Egypte helemaal in et communistische kamp zou terecht komen. Ze hadden al een wapendeal met Rusland gesloten!  Daarom kwam Eisenhouwer tussenbeiden en oefende druk uit op de bondgenoten om een eind te maken aan de militaire actie. Hij dreigde de economische hulp, die na WO2 geboden werd, op te schorten.

Ook Rusland was woedend om wat een ‘koloniale invasie’ werd genoemd en Chroesjtsjov liet Nasser weten dat rechtstreeks hulp weliswaar onmogelijk was maar  hij uitte wel bedreigingen om raketten af te vuren op Londen en Parijs. China, voor wie de doorgang héél belangrijk was, steunde Nasser eveneens.

Na een staakt het vuren, uitgevaardigd door de VN, begon de terugtrekking van de troepen. VN-troepen namen het van en over. Het Suezkanaal  was voortaan Egyptisch, de politieke en financiële geschillen werden beslecht en de Aswan-dam kwam er met de hulp van Rusland.

Het fiasco van Operation Musketier, gedwarsboomd door de VS, Rusland en China, betekende het einde van het Europese imperialisme en was het begin van een nieuwe wereldorde.